Impressie van een mentoruur
Mijn leerlingen van 3 havo zitten, staan, lopen en stoeien al in het lokaal als ik binnenkom. Ik ga tussen twee stoeiende leerlingen in staan en haak
'gezellig' mijn armen door hun armen.
"Mevrouw, ik wil niet aangeraakt worden, ik vind dit heel
vervelend". Ik hou hun armen nog wat steviger vast.
"Zo heren, ik heb jullie er al vaker op aangesproken dat ik
geen stoeipartijtjes in het lokaal wil en dat jullie van elkaars spullen moeten
afblijven".
"Maar mevrouw, ik wil echt niet dat u mij zo vastpakt". Hij kijkt nu helemaal de andere kant op, zo schaamt hij zich voor de klas.
De klas vindt het inmiddels wel grappig en de jongens weten niet
goed raad met de situatie.
"Weet je, als jullie dit blijven doen, ga ik weer arm in arm
staan met jullie. Ik vind het wel gezellig zo".
"Okay, mevrouw, we zullen het niet weer doen!" Sociaal
wenselijk antwoord of gaat er nu echt iets veranderen?
Voordat ik me omdraai pak ik van een jongen een papieren vliegtuigje mee. Een andere leerling sommeer ik zijn papieren geval in de papierbak te leggen.
"Alleen deze nog even gooien, mevrouw", en hij heft zijn arm alvast omhoog.
Ik ga recht voor hem staan. "Jos, je stelt me enorm teleur. Ik ben nota bene je mentor en je gaat gewoon door met vliegtuigje gooien. Ik vind dit heel respectloos."
"Vindt u dit al respectloos mevrouw?"
Voordat ik me omdraai pak ik van een jongen een papieren vliegtuigje mee. Een andere leerling sommeer ik zijn papieren geval in de papierbak te leggen.
"Alleen deze nog even gooien, mevrouw", en hij heft zijn arm alvast omhoog.
Ik ga recht voor hem staan. "Jos, je stelt me enorm teleur. Ik ben nota bene je mentor en je gaat gewoon door met vliegtuigje gooien. Ik vind dit heel respectloos."
"Vindt u dit al respectloos mevrouw?"
Een leerling begint over de huidige klassenplattegrond. Hij wil
wel eens ergens anders zitten, want hij zit nu vaak alleen vooraan. Door verschillende leerlingen wordt er meteen heftig gereageerd en van een verontwaardigde medeleerling krijgt hij de wind van voren. Ze vindt het maar belachelijk wat hij zegt.
"Even over de manier waarop en niet over de inhoud",
probeer ik. "Wat je nu zegt kun je ook op een andere manier zeggen. Nu
veroordeel je hem om zijn mening en vind je het stom wat hij zegt".
"Ik zei helemaal niet dat ik het stom vond wat hij zei".
"Maar je toon en je houding gaven dat wel duidelijk aan."
Mevrouw schudt met haar hoofd van links naar rechts en rolt met
haar ogen.
"Dit is gewoon mijn mening mevrouw!"
"Is het wellicht een idee om een dusdanige plattegrond te
maken, dat iedereen het naar zijn zin heeft en niet steeds dezelfde kinderen
naast elkaar, vooraan of achteraan zitten?" begint een andere leerling
dapper. De reacties vliegen heen en weer en iedereen praat door elkaar.
"Dus jij vindt dat ik en Jan en Piet en Klaas niet meer
achteraan mogen zitten?" zegt een medeklasgenoot verontwaardigd en op
luide toon. Ik breek even in.
Ik vraag of men het woord 'NIVEA" kent. Ja, dat is een
shampoo of een crême.
Juist, maar het is ook de afkorting van Niet Invullen Voor Een
Ander.
"Maar mevrouw, ik trek gewoon de conclusie dat hij dat
vindt".
"Misschien is die conclusie helemaal niet juist".
"Daar kan hij dan toch weer op reageren?"
"Dan kun je beter eerst de vraag stellen of jouw conclusie
klopt".
"Ja ja, dit is gewoon mijn mening mevrouw". Hij beweegt
met zijn hoofd van links naar rechts en rolt met z'n ogen.
Een aantal leerlingen vraag ik te blijven voor een gesprekje. Drie
leerlingen voor de eerste keer en één leerling die ik wil spreken over zijn taalgebruik.
"Mevrouw", vraagt hij zuchtend, "waarom moet ik
blijven, ik heb al een paar gesprekjes met u gehad. Ik vind dit heel
vervelend".
Ik vertel hem dat ik een klacht heb gehad over het feit dat hij het
woord kanker als scheldwoord gebruikt.
Hij wil weten wie erover heeft geklaagd, dan kan hij er rekening
mee houden.
"Het doet er niet toe wie heeft geklaagd, het is heel naar
als je zoiets zegt en zeker voor mensen die met kanker in de nabije omgeving te maken
hebben of hebben gehad. Kun je je dat voorstellen?"
"Jawel, en dat is ook helemaal niet mijn bedoeling. Maar als ik weet
wie heeft geklaagd, kan ik daar rekening mee houden."
"Ik wil dat je dat woord helemaal niet meer gebruikt."
Hij haalt zijn schouders op: "In mijn vriendengroep gebruiken
we dit woord heel vaak."
"En jij doet altijd alles wat je vriendengroep doet?"
"Nee, dat niet."
"Als jouw vriendengroep in de sloot springt, spring jij er
dan achteraan?"
"Ja, mevrouw, in de zomer wel!"
"Mevrouw, de jongens die Lotte hebben gepest, juichten toen ze vertelde dat ze naar een andere klas ging", vertelt een leerling in een volgend gesprek.
Ik vind het zo zorgelijk, het gedrag en de denkwijze van veel leerlingen. Er is zoveel werk te doen! Wanneer kwets je elkaar, wanneer geef je je mening, wat is het verschil tussen
een mening en een feit, hoe voer je een discussie met elkaar, wat is het effect
van jouw gedrag op anderen, hoe geef en ontvang je feedback, hoe werk je samen......
Ik zie zoveel, ik wil zo veel, maar hoe en waar begin ik? En ben ik niet te ambitieus? Dreigt niet het gevaar dat ik gefrustreerd raak? Want in mijn uppie een gedragsverandering te weeg brengen gaat niet lukken natuurlijk. Dit is niet alleen een probleem in mijn klas. Dit is een schoolbreed probleem. En zelfs nog breder: ik zie in mijn klas de afspiegeling van de samenleving. Iedereen roept wat, ongenuanceerd, ongelimiteerd en dat allemaal onder het mom van 'recht op vrijheid van meningsuiting', maar er wordt niet naar elkaar geluisterd. Een probleem dat een grote invloed heeft op onze lessen.
Misschien moet ik maar eens beginnen met een cursus "hoe leid ik een
discussie met een klas met 30 pubers."
En deze column naar collega's en afdelingsleiders sturen, want het is wat mij betreft 5 over 12!
Wat nog wel eens wil helpen: Leerlingen eerst hun bevindingen (bijv. over een nieuwe plattegrond) eerst op laten schrijven zónder te overleggen. Daarna kun je polsen wie er écht een nieuwe plattegrond wilt (is het de moeite waard?). Vervolgens spreek je af dat leerlingen alleen hun opgeschreven tekst mogen oplezen, en dus niet mogen reageren of nuanceren n.a.v. het verhaal van anderen. Later kun je de teksten innemen en daar je conclusies uit trekken. Misschien de moeite waard.
BeantwoordenVerwijderen