Van moe naar minder moe

Gelukkig, de vakantie is begonnen.
Ik was er echt aan toe, want ik begon de afgelopen week alweer langzaam te mopperen op mijn klasjes: denk ik iets leuks te hebben bedacht, krijg ik ze niet mee, halen ze niet uit de les wat er in zit, worden er geen vragen gesteld, zitten ze onderuit gezakt, moet ik mobiels innemen, hebben ze de handen onder hun hoofd of nog erger op tafel, want oh wat is het leven en met name school, zwaar.
Voor de goede orde: ik heb een prima relatie met al mijn klasjes. Hoewel ik vind dat de leerlingen veel meer uit de lessen kunnen halen en de focus en concentratie beter kunnen, ben ik best tevreden met de klassen en de resultaten.

Eén leerling uit een 3de klas valt op: Robin straalt één en al verveling en lamlendigheid uit. Ondanks al mijn aanmoedigingen waarop zuchtend en met draaiende ogen wordt gereageerd, lukt het hem niet iets te gaan doen in mijn lessen. Tijd voor een gesprekje na de les.
"Hoezo"?, vraagt hij verontwaardigd.
HOEZO????
Deze jongeman heeft duidelijk een lesje nodig en die ga ik hem geven.
Ik heb mijn eigen kinderen nog nooit de les gelezen voor zover ik weet, dus waarom ik dit nu ineens nodig vind heeft wellicht te maken met het feit dat ik moe ben en teleurgesteld dat mijn leuke lesidee niet ook als zodanig door de leerlingen werd gewaardeerd.
Dus lees ik Robin eens even flink de les. Met stemverheffing. Zijn enige verweer (en eerlijk gezegd, meer gelegenheid voor verweer krijgt hij ook niet) is dat hij Duits niet leuk vindt.

Mijn gedachten gaan 45 jaar terug, toen ik zijn leeftijd had. Ik vroeg me nooit af of ik school leuk vond of niet, of dat ik vakken leuk vond of niet. We gingen gewoon naar school en dat was het. Leuk waren de verliefdheden op de jongens, de jongens die ik niet kende, maar waarmee ik in de pauzes ineens een tijdje oogcontact had.
De werkweek, die gewoon in Nederland of België was, was iets waar we naar uitkeken. Dat was spannend.
De groep waar je bij hoorde was ook leuk. Je had de populaire meidengroep en de bescheiden, meer brave meisjes. Daar hoorde ook een soort rivaliteit bij. Ik hoorde bij de laatste groep. 
Leuk was als een les uitviel. Het eerste dat we elke ochtend als we op school aankwamen deden, was op het schoolbord in de entree kijken of er een les was uitgevallen.
Het was een krijtbord, dat als een schildersezel los op de grond stond. Geen hond die het in zijn hoofd haalde er iets af te vegen of het bord om te gooien.
De lessen die uitvielen werden niet opgevangen. We gingen gewoon in de kantine zitten, gezellig kletsen met elkaar of alvast huiswerk maken.
Leren deed ik niet voor een docent, maar voor  mijzelf. Natuurlijk waren er leuke en saaie docenten. Maar ik ging voor de één niet harder werken dan voor de ander.
Ik kan me niet herinneren dat ik de relatie met een docent belangrijk vond. De afstand tussen leerling en docent was best groot. Als een docent een opdracht gaf dan voerde je die uit. 
En als je de les gelezen werd, dan meestal door de conrector. Dan had je drommels goed in de gaten dat je het te bont had gemaakt. 

En nu sta ik Robin de les te lezen. Hij lijkt niet onder de indruk. Denk ik. 
Vol overtuiging en nog steeds met de nodige stemverheffing geef ik hem enkele dringende adviezen en bonjour hem de gang op met een laatste opmerking: “..... en na de vakantie wil ik ander gedrag van je zien!!!!”

Na deze uitbarsting ben ik nog vermoeider en niet bepaald trots op mijzelf. En naarmate de dag vordert raak ik er van overtuigd dat ik hem en mijzelf niet zo de vakantie in kan laten gaan.
De volgende dag zoek ik in mijn tussenuur de klas op en vraag de docent of ik Robin even mee de gang op mag nemen.
Hij gaat gewillig mee, de klas nieuwsgierig en met een ‘Oei’-geroep achterlatend.
Voor me staat een verlegen en onzekere puber. Geen spoor meer van verveling en lamlendigheid.
"Robin, ik ben hard aan vakantie toe en jij volgens mij ook. Ik had niet zo tegen je moeten uitvallen gisteren".
"Ik had ook niet zo moeten doen, mevrouw", zei hij tot mijn verrassing. Had ik hem toch een beetje geraakt?
“Hoe kan ik je helpen om het toch enigszins leuk te hebben in mijn lessen, Robin?”
“Ik moet het vooral zelf gaan doen, mevrouw”.
“En wat heb je dan van mij nodig?”
“Niets mevrouw, echt niet. Na de vakantie ga ik me beter gedragen en ga ik echt beter mijn best doen”.
“Top Robin.” Ik geef hem een hand en wens hem een fijne vakantie.
“U ook mevrouw”.

Ik ben ineens een stuk minder moe.






Reacties

Populaire posts